Vanuit liefde

Mijn lief probeert ongemerkt een traan weg te wrijven. Samen met mijn dochter zitten we aan de ontbijttafel. Studio Brussel op de radio. Mijn dochter die er doorheen praat. Ik heb geen idee wat er op de radio gezegd of gespeeld wordt of wat mijn dochter vertelt. Ik word afgeleid, door de traan van mijn lief. Ik voel het in mijn buik. Als hij wegloopt, heb ik de neiging achter hem aan te gaan. Maar ik twijfel, weet niet goed of hij dit fijn vindt. Ik zou het fijn vinden, dat weet ik wel.

Ik loop hem toch achterna en pak hem even vast. Ik voel afstand. Niet dat hij me wegduwt, helemaal niet. Maar ergens in zijn energie voel ik dat ik niet echt bij hem kom. ‘Gaat het met je?’. ‘Laat me maar even’. ‘Oké’. Terwijl ik terugloop naar de keuken, voel ik me rot. Zou hij nu echt alleen willen zijn? Ik kan het me niet voorstellen.

In de keuken babbelt mijn dochter gewoon verder alsof er niks gebeurd is. Ik zit in twee werelden. Probeer naar mijn dochter te luisteren en oprechte aandacht te geven. Maar ik voel dat mijn oren gespitst zijn op wat er in de woonkamer gebeurt. Ik hoor mijn lief de achterdeur openmaken en de aansteker aanklikken. Ik weet dat hij een sigaret opsteekt. Heel licht ruik ik de sigarettenlucht in de verte, maar misschien verbeeld ik het me, want hij staat ondertussen buiten, dat weet ik. In mijn gedachten zie ik hem staan, alleen, eenzaam. Ik voel me machteloos.

Als we die avond in bed liggen vraag ik hem of hij echt liever alleen wilde zijn of dat hij het onwennig vindt als ik zijn verdriet zie. Mijn lief beaamt dat hij echt liever even alleen gelaten wordt. “Maar hoezo?, vraagt hij. ‘Nou, omdat ik liever een arm om me heen krijg als ik me verdrietig voel”, zeg ik. ‘Zou je dat niet doen, dan voelde ik me waarschijnlijk nog verdrietiger. Daarom kwam ik ook naar je toe, omdat ik dat fijn zou vinden.’

‘Voelt goed om dit uit te spreken naar elkaar’, zeg ik. ‘We weten nu dat we beiden iets anders fijn vinden als we verdrietig zijn. Gezien onze behoefte verschilt, zullen we elkaar waarschijnlijk niet altijd benaderen zoals we dat graag willen. Zo zal ik er aan moeten wennen om geen arm om je heen te slaan en zal jij er waarschijnlijk aan moeten wennen om wel een arm om mij heen te slaan.’

‘Inderdaad’, zegt mijn lief, die vaker zeer kernachtig van stof is. In tegenstelling tot mij :-).

Maar we spreken nog iets af. Als we het vergeten, dan zullen we elkaar proberen te vergeven. Want we weten van elkaar dat we vaak goedbedoeld handelen vanuit ons eigen referentiekader. En dat hoeft niet het juiste te zijn maar is wel vanuit de beste intentie, vanuit liefde.

 

 

 

 

You may also like...

1 Response

  1. Anita schreef:

    Wat zijn jullie toch twee schatten <3

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *