Mijn monster

Afgelopen week kreeg ik een bijzondere mail van een vriendin. Ze was nogal geschrokken van zichzelf. Het kostte haar duidelijk moeite hierover te mailen. Ze had namelijk een monster in zichzelf ontdekt. Of ik dat ook had?

Ik snapte haar terughoudendheid in de mail, een monster gaat per definitie niet over onze mooiste kant. Maar hoe reëel is het om alleen goede en mooie kanten te laten zien, laat staan te hebben? En waarom zouden we hier niet open en eerlijk over durven te zijn? Waarschijnlijk huist er bij iedereen wel ergens een monster. Dus in het kader van doorbreken taboe en openheid, deel ik met jullie mijn monster.

Mijn monster kwam tot leven tijdens mijn ‘teribble two’ leeftijd. Je weet wel, die leeftijd dat kleine kinderen bij iedereen ontroering oproepen maar de ouders tot wanhoop kunnen drijven (weet ik als moeder van twee kinderen nu ook uit eigen ervaring :-)). Alles kost energie: jas aantrekken, boodschappen doen, slapen gaan. ‘Nee!’ is in deze fase een veelgebruikt woord. Een woord dat ik als tweejarige in ieder geval ook gebruikte toen mijn moeder mij op het potje wilde laten poepen. ‘Nee, nee en nog eens nee!’

Een paar jaar later liet het monster mij alleen langs een drukke weg naar huis lopen. We gingen ergens op bezoek en ik moest een jurkje aan, dat wilde ik niet. Dus zodra het oog niet op mij gericht was, liep ik van boosheid linea recta weer naar huis met het plan een broek aan te trekken. Toen mijn ouders het doorhadden, zat ik alweer thuis op het stoepje bij de voordeur te wachten. Ik had er even niet bij nagedacht dat ik niet binnen kwam.

Als tiener en puber kwam het monster geregeld tevoorschijn als mijn vader flauwe grapjes maakte. Boos en hard stampend, stormde ik de trap op naar mijn veilige kamer. Eén keer was ik zo boos dat ik de kastdeur eruit sloeg en een T-shirt kapot scheurde, ik was geloof ik 15 jaar. Na de woede kwamen de tranen. Hoe kon iemand zó flauw doen en dan ook nog mijn eigen vader! Erop terugkijkend had ik waarschijnlijk nog niet heel veel gevoel voor humor. Mijn vader, een lieve, zachtaardige, erudiete man met humor, bedoelde het goed maar raakte bij mij, zijn overgevoelige dochter op dat moment, gewoon de verkeerde snaar. Ik herken het nu bij mijn eigen dochter als zij de trap opstampt, terwijl er in onze ogen nauwelijks iets gebeurd is.

Op mijn zeventiende maakte mijn vriendje uit. Ik was boos en verdrietig tegelijk. Ik ging midden over straat lopen, het leven had geen zin meer. Het klinkt gevaarlijker dan het was, het monster speelde een beetje drama, wilde vooral dat het ex-vriendje zou kijken en spijt zou krijgen. Het was in een buitenwijk van de stad waar je de auto’s op dat tijdstip op één hand kon tellen. Al snel nam ongemak het over van de woede, ‘Dit is een beetje te theatraal Mirtel’, waarna ik afdroop naar de stoep.

Tussen mijn twintig- en zevenentwintigste levensjaar kon een situatie waarin ik me niet gehoord, gezien of serieus genomen voelde, leiden tot de grootste ruzie. Ik woonde samen, zonder kinderen. Altijd was er een moment dat ik voelde dat ik het niet meer in de hand had. Ergens ver weg, diep in mij hoorde ik een stemmetje nog zeggen: ‘stop Mirtel, dit gaat niet goed, dit is niet reëel, hier krijg je spijt van’, terwijl op hetzelfde moment de volgende lading kwetsende en boze zinnen uit mijn mond kwam en deuren hardhandig dichtgesmeten werden. Te laat voor bezinning, het monster had het volledig van mij overgenomen.

Een stukje kapotte vloerbedekking op de trap en stukje hout uit de voordeur, herinnert mij nog steeds aan de laatste grote uitbarsting, bijna 14 jaar geleden nu. Tijdens een woordenwisseling met mijn partner duwde ik een grote zware houten kist van de trap. Gelukkig had ik niemand geraakt. Ik zat ziek thuis met een burnout. Mijn lijf had het al opgegeven maar mijn geest spartelde nog. Aanvallen van boosheid, apathie en verdriet wisselende zich af, ook zonder aanleiding. Nu ging het leven echt met me aan de haal, ik was alle controle kwijt. Dit moest veranderen.

Hey you, with your ear against the wall
Waiting for someone to call out, would you touch me?
Hey you, would you help me to carry the stone?
Open your heart, I’m comin’ home
Pink Floyd, Hey You

Door te gaan luisteren en kijken, kwam ik achter een hele wereld in mijn lijf. Een wereld van wanhoop, verdriet, machteloosheid en boosheid. Emoties die ik onderdrukte en weg had gemetseld achter een dikke muur omdat ik ze niet wilde voelen. Een muur die barsten vertoonde door de druk die zich opbouwde van het stapelen. Hierdoor kwam het monster op het laatst bij het minste of geringste met hoge druk naar buiten en nam de regie totaal over.

Is het monster dan helemaal verdwenen? Nee, natuurlijk niet. Nog steeds kan ik een monster voelen. Vooral in situaties dat ik me machteloos voel. Bijvoorbeeld als iemand mijn kinderen kwetst, dan giert en stormt het zeker door me heen. Maar het heeft ruimte nu. Erkennen en toelaten dat ik me machteloos en geraakt voel, voorkomt dat het groter wordt en met me aan de haal gaat.

Heb jij ook een monster in je?

You may also like...

3 Responses

  1. Sonja Broekhuizen schreef:

    Net als jij heb ook ik er verschillende. Ik kan er goed mee leven haha! Het is net als de beren op mijn weg: Ik geef ze ruimte en aandacht, waardoor ik er niet meer bang voor ben 😉

  1. 8 juni 2016

    […] was vergeten hoe het voelde In december 2013 schreef ik er ook al een blog over: mijn monster. Ik schreef dat het monster er wel was maar al lange tijd niet meer met me aan de haal ging. Ha! […]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *