Ik kan mijn kinderen niet behoeden voor het willen ontsnappen

“En we weten het zelf: mensen doen raar, iedereen verlangt soms naar verdoving, een tijdelijke ontsnappingsroute. Maar ­intussen verdraag ik de gedachte niet dat mijn kind een leven leeft waaruit hij ontsnappen wil.” (uit het Parool: 18 maart 2017, column Roos Schlikker, ‘omdat de drang naar roes soms zo groot is).

Als je kind een leven leidt waar hij uit wil ontsnappen, wat doe je dan?
Hoe machteloos voel je je dan? Ga je op zoek naar oorzaken, heb je invloed … op het systeem, het kind zelf, de gedachten … op hoe om te gaan met het leven?

Mijn kinderen raken in de puberteit. Het waren al eigen wezens, maar steeds meer krijgen ze hun eigen leven, hun eigen gedachten, hun eigen gevoelens, of misschien was dat er al, misschien moet ik zeggen, je voelt als ouder dat je een andere rol krijgt.

Het kind, dus ook mijn kinderen, heeft zijn/haar eigen weg te gaan, te dealen met de hobbels die het tegenkomt, te dealen met de spoken in het hoofd en/of hart, met onzekerheid, wisselende emoties en nog zoveel meer.

Ik probeer het gesprek open te houden.
Alhoewel mijn kinderen soms heel bewust kiezen om het net niet met mij over zaken te hebben. De vrienden worden nog belangrijker. Ik vind het een mooi proces en ook spannend. En soms ook lastig en machteloos.

Ik kan mijn kinderen niet behoeden voor het willen ontsnappen.
Ik kan alleen maar hopen dat mijn kinderen niet zwichten voor een verdoving die schadelijk is. Dat ze zich niet laten beïnvloeden om mee te doen in zaken die een fijne toekomst nu al in de weg zit. Ik hoop dat als ze voelen dat ze willen ontsnappen, ze weten dat de deur altijd openstaat. Dat er vele wegen in het leven zijn die wellicht afwijken van de norm maar wel hun eigen leven kan zijn. Dat het ontsnappingsgevoel vaak te maken heeft met enerzijds wellicht leren omgaan met dingen die niet lopen zoals gewenst, maar anderzijds met regie nemen, met je eigen weg durven kiezen. Zelfs als dat helemaal anders is dan dat soms ouders, vrienden of de maatschappij dat voor ze heeft uitgestippeld.

Ik vraag en probeer zo min mogelijk te oordelen, hun weg is hun weg, niet mijn weg.
Dus ik kan wel hopen maar ze maken zelf de keuze. En ik kan het gesprek met ze aangaan. Luisteren naar wat ze willen vertellen. En mijn eigen ervaringen delen: dat het leven niet altijd fijn is en dat dat mag. Dat ze mogen twijfelen, niet weten, worstelen. Dat dat erbij hoort. Dat, zo lang er nog tijd blijft dat er ademgehaald kan worden, er ook plezier en vreugde is, en verbinding met anderen, het leven in al zijn pracht aan hun voorbij komt; de roos met de doorns, de vier seizoenen.

Voor de hele column van Roos Schlikker, zie: omdat de drang naar roes soms zo groot is.

 

You may also like...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *